Auteur: Hans Hollestelle
Ooggetuigeverslag uit het boek “In een benauwde tijd aan de zee ontrukt” van oud-kampklerk Dries Klumpje (uitgeverij IJsselacademie 1997). Om de leesbaarheid te vergroten zijn kopjes toegevoegd.
De noodlanding van een vliegend fort
Het is donderdag 10 februari 1944. Ik heb zojuist mijn middagboterham gegeten. Hoewel het weer niet noodt tot het maken van een wandeling in dit haast onbegaanbare deel van de Noord Oostelijke Polder, besluit ik toch de muffe barak (van kamp Zuidvaart, iets ten zuiden van Emmeloord, red.) even te verruilen voor de frisheid van de winterse wereld. Als ik buiten kom jaagt de wind dikke vlokken sneeuw in mijn gezicht, die nu eens op mijn neus en dan weer op mijn ogen smelten.
Na enkele tientallen meters te hebben afgelegd over de glibberige grond, waarop mijn gummilaarzen weinig houvast hebben, blijf ik staan om te genieten van het jachtige vlokkenspel rondom mij. Op dat moment gebeurt er iets dat het einde van kamp Zuidvaart en ook van mijn leven had kunnen betekenen.
Donderend geweld
Met donderend geweld komt een enorm duister gevaarte te voorschijn, gaat rakelings langs mij heen, schiet door het water dat ter plaatse ongeveer 30 centimeter hoog staat, en werpt een modderzuil van enkele tientallen meters hoog op. Dan is het weer net zo doodstil als zoeven. Ik herken in het monster een Flying Fortress (vliegend fort), het toestel waarmee de Amerikanen overdag Duitse doelen bestoken en waarvan er soms wel duizend in formaties van twaalf overkomen. Gezien de aanvliegrichting heeft dit vliegtuig zijn opdracht waarschijnlijk al uitgevoerd.
Tijd om hierover na te denken heb ik niet, want ik wil hulp bieden aan de inzittenden. Ik probeer te rennen, wat niet lukt vanwege het water. Ik kan alleen bij het toestel komen door over een plank naar de andere zijde van de tocht te klimmen. Met een boog, om de diep gegraven sporen te vermijden, bereik ik het groepje vliegers, dat het toestel inmiddels heeft verlaten. Van verschillende kanten komen nu mensen aanrennen. De commandant van de bommenwerper haalt een boekje uit een van zijn vele zakken, en na enig geblader houdt hij mij het voor de neus. Ik zie een serie vragen, gesteld in het Nederlands. De piloot houdt zijn vinger bij de vraag: Kunt u ons aan burgerkleding helpen?
Spoed geboden
Ik ben inmiddels neergehurkt om de gewonde vlieger, die niet meer kan staan, op mijn knie te laten zitten. Ik maak de piloot duidelijk dat het de hoogste tijd is om de plaats van het ongeluk te verlaten, omdat er ongetwijfeld Duitsers in aantocht zijn. Daar hoeft hij niet lang over na te denken: onmiddellijk verzamelt hij zijn mannen en gaat het op mijn aanwijzing richting kamp Zuidvaart.
De gewonde is weer opgestaan en heeft een arm om mijn schouder geslagen; zo strompelt hij voort. De man, vermoedelijk de schutter uit de onderste gondel, heeft een diepe kniewond. Dan klinken schoten uit een automatisch wapen, en dus is nog meer spoed geboden. Als ik met de gewonde man als laatste de plank over de tocht af ben gelopen, vraag ik een arbeider het ding in te trekken.
Hände hoch
In het kamp aangekomen nemen vijf bemanningsleden op één kamer hun intrek en twee in een aangrenzend vertrek. Een man uit Emmeloord vertelt hun dat zij zo snel mogelijk door de illegaliteit zullen worden afgevoerd. Daarop vertrouwend ga ik rustig verder met het leggen van een noodverband bij de gewonde, maar terwijl ik daarmee bezig ben vliegt de kamerdeur open en klinkt het: “hände hoch!”.
Als ik omkijk, staar ik in de loop van een automatisch wapen, en hoor ik schreeuwen: “Hande hoch, Sie haben sich mit den Piloten unterhalten!” Ik verdedig mij door te zeggen dat ik alleen maar hulp aan een gewonde heb verleend, en dat had net zo goed een Duitser kunnen zijn. De piloten verstaan de Duitse bevelen niet, en dat maakt die mof zo kwaad dat ik het ergste begin te vrezen. Ik sta nog steeds met mijn handen omhoog en beduid de piloten hetzelfde te doen. Te beginnen bij de commandant gaan de handen dan tergend langzaam omhoog.
Trawanten
Nu ontdek ik waarom de Duitsers hun prooi zo snel hebben gevonden: voor het raam van de kamer staan tientallen arbeiders. Als de gewonde is verzorgd en de Duitsers hun gevangenen op wapens hebben gefouilleerd, wijkt de ergste spanning. Dan gaat de kamerdeur open en komt de kampbeheerder binnen.
Tot mijn grote verbijstering meldt hij de aanwezigheid van de twee andere piloten in de aangrenzende kamer! Het is duidelijk dat de trouwe trawanten van Adolf de kans op een wit voetje niet laten voorbijgaan. Terwijl de Duitsers hun aandacht richten op de andere piloten zie ik mijn kans schoon en glip weg. De volgende morgen worden de piloten afgevoerd naar een kamp voor krijgsgevangenen. Met de camera van Sterken maak ik als de gevangenen worden gelucht een foto. De opname is duidelijk, maar ik kan helaas geen afdruk krijgen, omdat Sterken en ik spoedig uiteengaan.
Vliegtuigwrak
Tot zover het ooggetuigenverslag uit februari 1944 van Dries Klumpje, klerk van kamp Zuidvaart iets ten zuiden van Emmeloord. Het vliegtuigwrak was nauwelijks met voertuigen te bereiken, dus beperkten de Duitsers zich tot het verwijderen van de boordwapens en en een paar andere onderdelen. Het vliegtuigwrak is nog tot 1948 op dezelfde plek blijven liggen.
In al die jaren dat het vliegtuigwrak er lag vormde het een ware attractie voor de vroege bewoners van de Noordoostpolder. Het smalle paadje dat langs de kavelsloot van Schokland noordelijk naar kamp Zuidvaart liep is door de vele nieuwsgierigen voor de “Dinah Might” geworden tot een pad dat nog steeds bestaat; het schelpenpad is een fietsroute die de Nagelerweg, iets ten zuiden van Emmeloord, verbindt met de Vliegtuigweg, iets ten noorden van Schokland.
Dinah Might pad
De Vliegtuigweg dankt zijn naam aan de “Dinah Might”, maar ook aan de viermotorige B-24 “Liberator” bommenwerper “Old Hickory” van piloot Joe Buland die op 8 april 1944 neerstortte iets ten oosten van Schokland.
Recent, op vrijdag 30 oktober 2015, heeft het naamloze fietspad eindelijk een naam gekregen: het Dinah Mightpad.
Bronnen:
Tekst: Hans Hollestelle (www.hanshollestelle.com)
Foto’s onthulling: Teunis “PATS” Schuurman.
Boek: “In een benauwde tijd aan de zee ontrukt” door oud-kampklerk Dries Klumpje (uitgeverij IJsselacademie 1997)
Boek: “Geborgen in de polderklei” door Bert Wijs (Lelystad 2014
Boekje: Frans Gunnink” door Daan Gunnink (Herdenkingsuitgave 2006, eigen beheer)
www.backtonormandy.org
www.flevolanderfgoed.nl
www.studiegroepluchtoorlog.nl
www.sglo.nl
www.teunispats.nl
www.vriendenvanschokland.nl
Beste,
Uit brieven van mijn grootvader maak ik op dat er op 10 februari 1944 behalve de Dinah Might nog een ander vliegtuig door de Duitsers is neergehaald. Ik ben benieuwd of hierover meer bekend is? Misschien kunt u mij verwijzen naar andere bronnen over deze gebeurtenis.
Hij schrijft op de avond van 10-02-44 vanuit Oostvaart het volgende aan mijn oma:
“Nu zal ik eens de grootste sensatie van vandaag vertellen. Er zijn vlak bij het kamp een en een eind verderop nog een Amerikaanse vliegtuigen neergeschoten. De D. jagers zaten in een sneeuwbui en kwamen er ineens uitschieten het luchtgevecht zelf konden we door de sneeuw niet zien we hoorden de motoren ontzettend tekeer gaan en daar kwam eerst een Am. viermotorige uit de wolken zeilen en viel te pletter en ineens een huizenhoge steekvlam eruit. Erg hè.
De andere heeft een noodlanding gemaakt, hij kwam laag over ons heen en is een heel eind van ons vandaan geland. Maar… er zijn twee piloten uitgestapt één is er met een gebroken been afgekomen, die is door mensen van ons kamp vervoerd, maar de andere is pleite.
We werden vanavond direct na vijf uur in de cantine geroepen. De Duitsers waren al geweest en hadden alles onderzocht, hij moest in het kamp zitten, dat was niet waar. Ze dreigden van iedere vijf jongens er een mee te nemen als niet binnen een uur de piloot terecht kwam.
Hij is er nog niet, maar van die Duitsers heb ik nog niets gezien dat zal wel loslopen denk ik. Er waren erbij die het knap benauwd hadden, ze raadden mij aan om hem te smeren maar ik loop niet zo hard. Maak je heus maar niet bang er gebeurt heus niets.”
Op 10 februari 1944 stortte omstreeks 13.30 uur de Boeing B-17G 42-31218, Eto Itis op 1500 m ten noorden van de bebouwde kom van Blokzijl neer op 2 boerderijen in het gehucht Baarlo.