Auteur: Hans Hollestelle
Ergens aan het begin van de Tweede Wereldoorlog kwam in Amerika iemand op het idee om een grote radiaalmotor van een bommenwerper te gebruiken in een jachtvliegtuig. De 18-cilinder Pratt & Whitney R-2800 Double Wasp vliegtuigmotor was zeer sterk, maar ook heel groot. Het leverde een jachtvliegtuig op met dezelfde eigenschappen: groot en sterk. Dankzij de zeer sterke motor kon het vliegtuig klimmen als geen ander, maar het gebruikte daarbij grote hoeveelheden brandstof.
Het toestel had enkele eigenschappen die het uniek maakten. Een grote centrale drop-tank onder de romp gaf het toestel voldoende actieradius om ook te worden ingezet als escorte-jager en bommenwerpers te begeleiden naar hun doelen boven Nazi Duitsland. Sommige versies van deze drop-tanks waren van gecoat papier gemaakt zodat de vijand ze niet kon hergebruiken als ze afgeworpen werden boven vijandelijk gebied.
Omdat het toestel vanwege de grote kracht van de motor nogal zwaar gebouwd was, kon het ook flinke klappen incasseren. Het vliegtuig bleek hierdoor vooral goed in het uitvoeren van grond-aanvallen. Voor dit doel werden Thunderbolts onder andere uitgerust met raketten onder de vleugels.
Bill O’Barr
William Connie “Bill” O’Barr (1923-2006) uit de Amerikaanse staat Arizona nam op 25 maart 1942 dienst bij het het leger, kort nadat de Verenigde Staten bij de Tweede Wereldoorlog betrokken was geraakt na de aanval van de Japanners op Pearl Harbor (Hawaii) op 7 december 1941. Lieutenant Bill O’Barr werd naar Europa gestuurd waar hij piloot werd bij het 359 Fighter Squadron dat vloog van vliegveld Martlesham Heath in Suffolk in Oost Engeland. Het was een vliegveld met start- en landingsbanen van gras, alleen geschikt voor lichtere jachtvliegtuigen. De Amerikanen noemden deze basis USAAF Station 369. Bill O’Barr vloog met de Republic P-47D-20-RE Thunderbolt als escorte-jager met bommenwerpers mee naar Duitsland en ook weer terug.
Op 29 mei 1944 was hij net om 09:41 uur opgestegen van Martlesham Heath in zijn Thunderbolt (42-76372) toen hij problemen kreeg met de oliedruk van zijn luchtgekoelde 18-cilinder stermotor. Hij informeerde bij zijn Wingman Lt. Lubbers van hetzelfde Squadron, waarmee hij zojuist samen was opgestegen of die kon zien of zijn toestel ook olie verloor? Er waren geen oliesporen langs de buitenkant van het toestel die een lek zouden verraden. Over de radio meldde Bill O’Barr dat zijn oliedruk sterk fluctueerde.
Toch werd besloten om door te blijven vliegen naar het doel: Anklam in Mecklenburg-Vorpommern aan de Oostzee ten noorden van Berlijn. Maar op ongeveer 100 kilometer zuidoostelijk van Hamburg werden de motorproblemen van de Thunderbolt van O’Barr toch te groot. Er werd besloten om met drie toestellen van het 359 Fighter Squadron (Lt. O’Barr, Major White en Lt. Lubbers) om te keren en terug naar de thuisbasis in Engeland te vliegen. Twee Thunderbolts vlogen mee om Bill O’Barr te escorteren en te verdedigen tegen eventuele Duitse aanvallen.
Boven het IJsselmeer stopte de motor er helemaal mee. Piloot O’Barr zette een daling in tot 6000 ft. (1.830 meter). Op die hoogte draaide hij het vliegtuig op de kop, opende de cockpit en liet zich eruit vallen. Zijn Thunderbolt sloeg om 12:45 uur op kavel J-86 in de bodem van de Noordoostpolder, iets ten zuiden van Emmeloord waar tegenwoordig de Hannie Schaftweg ligt. Bill O’Barr landde veilig aan zijn parachute in de Noordoostpolder. Zijn Wingman Lt. Lubbers rapporteerde dat hij O’Barr uit zijn toestel had zien springen en zijn parachute had gevolgd tot deze op de grond neerkwam. Piloot Lubbers kon daarna weinig meer doen dan doorvliegen naar zijn thuisbasis Martlesham Heath in Engeland.
Kort na zijn geslaagde landing per parachute is piloot Bill O’Barr door het verzet in de Noordoostpolder geholpen. Er bestaan documenten waarop W.G. de Feijter woonachtig in kamp Zwartemeer ingevuld heeft dat hij piloot O’Barr heeft overgedragen aan de heer van Wijngaarden, de beheerder van kamp Zwartemeer.
Piloot O’Barr is via Ramspol uit de Noordoostpolder gesmokkeld naar Kampen. Zijn naam duikt weer op op lijsten van verzetsleden die in Noord Brabant vliegeniers hebben geholpen te ontsnappen; Bill O’Barr is nummer 52 van de 94 op de lijst van “Groep André” (Sprang Capelle) en nummer 17 van de 36 op de lijst van “Cor van der Hooft” (Breda).
Naar alle waarschijnlijkheid is O’Barr ergens in België tegen de lamp gelopen, zoals zeer velen die via deze escape-line hebben geprobeerd te ontsnappen. Bill O’Barr werd opgepakt en belandde uiteindelijk in het krijgsgevangenkamp Stalag Luft I (Stammlager der Luftwaffe 1) bij Barth in Noord Duitsland waar meer dan 10.000 krijgsgevangen vliegeniers zaten aan het eind van de oorlog.
Bill O’Barr is na de oorlog bij de Amerikaanse Luchtmacht gebleven. Hij klom op tot de rang van Colonel. Hij overleed op 30 april 2006 in Moreno Valley in de staat Californië. Zijn vrouw overleed vijf jaar eerder. Ze hebben samen een dochter Sharon.
Bronnen:
en.wikipedia.org
en.wikipedia.org
www.teunispats.nl