Ooggetuige Josef Schmidt


Terug naar ‘Razzia’s’


Auteur: Sipke de Wind, 2015

Over de razzia’s die in 1944 in de Noordoostpolder door de Duitse bezetter zijn uitgevoerd, zijn meerdere ooggetuigenverslagen bekend. Hier kunt u een ooggetuigenverslag lezen van de Duitse soldaat Josef Schmidt (1927), die als rekruut van 17 jaar in de Tweede Wereldoorlog tussen 1944 en 1945 in Nederland was gestationeerd en in meerdere regio’s actie heeft gezien.

Hij is in Nederland gelegerd geweest in o.a. Groningen, Haren, Burgum, Sneek [Razzia Noordoostpolder, red.], Scharnegoutum, Elden en het slagveld op Texel tijdens de opstand van de Georgiërs.

Josef Schmidt was op 19 juli 2014 in Nederland. Hij woonde de herdenking bij van de kleine razzia, gehouden door Duitse soldaten in het Friese dorp Scharnegoutum, op zoek naar ondergedoken verzetsstrijders. Josef Schmidt kreeg daar als 17-jarige jongen het bevel om woningen te doorzoeken op zoek naar onderduikers en/of verzetsstrijders. Josef stond bij zijn zoektocht opeens oog in oog met een man die zich verborgen had in een bedstee. Josef besloot zich om te draaien en verder te gaan met zijn ‘zoektocht’ door het huis.

www.sneekernieuwsblad.nl/duitse-soldaat-emotioneel-op-plek-van-razzia-1944

Als u het hele verhaal wilt lezen met de oorlogsherinneringen van Josef Schmidt tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland, kunt u het boekje aanschaffen via: sdew (at) ziggo.nl

Omslag website2
Omslag van het boek van de Duitse soldaat Josef Schmidt.

Inleiding

Er zijn talloos veel boeken gepubliceerd over de tijd tussen 1940 en 1945. Met name over de mei oorlog van 1940, het verzet, de vervolging van de Joden en de bevrijding. Er is echter maar weinig over de Duitse aanwezigheid. Dit boekje behandelt een Duitse oorlogseenheid, een Mannekompanie. Het eerste Duitse woord is gebruikt. Omdat sommige militaire begrippen uit de Duitse taal moeilijk zijn te vertalen, heb ik ervoor gekozen om het oorspronkelijke Duitse woord te gebruiken.

Het boek begint met een korte uitleg over de aanwezigheid van enkele opleidingseenheden van de Kriegsmarine in met name het noorden van Nederland en speciaal in Groningen. De eerste opleiding werd direct na de bezetting van ons land gevestigd in Groningen, Leeuwarden en Assen. Een ander deel van het boek bevat de herinneringen van de Duitse veteraan Josef Schmidt.

Hij heeft achtereenvolgens vanaf mei 1944 dienst gedaan bij het Groningse 24ste Schiff Stamm Abteilung. Hij was gestationeerd in Haren, Bergum, Oerterp, Sneek, Eden, Velsen, Texel en Wijk aan Zee. Tijdens zijn verblijf in Nederland is hij tweemaal aan het front geweest en beleefde het een en ander. Hij doet zijn verhaal in soms korte bewoording. Dat het verhaal soms fragmentarisch is geworden, kan ook geen wonder zijn zo’n zeventig jaar later. Ernstige ervaringen, en die waren er volop, zijn door hem verdrongen om door te gaan met zijn eigen even. Ik vond het heel moedig van hem om op zijn leeftijd van 86 jaar, de belevenissen weer op te halen. Te vertellen aan een ander die hem volkomen onbekend was. We hadden elkaar slechts eenmaal telefonisch gesproken.

Ook bleek hij nog iets in zijn bezit te hebben wat bijna uniek was. Een kopie van een gedateerde lijst van zijn zesde marine compagnie, met enkele leesbare aantekeningen erop. Daarna heb ik het verhaal van Josef gecontroleerd op de gebeurtenis en context. Dit leverde mij nauwelijks problemen op.

Ingewikkelder was het om zijn verhaal te checken over een razzia in Scharnegoutum. Josef zijn accent in dit verhaal lag op het aantreffen van een auto en een man verstopt achter weckpotten in een donkere kast. Hoe groot was het toeval op de manier waarop dit verhaal werd opgelost zowel voor de familie Bouma als voor mij.

De meest bruikbare bron van informatie was het persoonlijke verhaal van Josef en zijn Kompanieliste van het 6.24.SStA. Deze unieke lijst is daarom compleet afgedrukt in het boekje. Volgens docent M. Blom van het Militair Instituut in Den Haag was een soortgelijk Duits militair document, voor zover bekend, nog niet eerder aangetroffen in Nederland.

Josef Schmidt:


De 8e november 1944 kwamen wij in de stad Sneek terecht. We werden ingekwartierd in een oude school vlak naast de Martinikerk, ik heb ook daar een fijne tijd gehad. Midden in de nacht moesten we vaak op het torentje staan. Het geweer op de rug en de staalhelm op. We hadden de instructies gekregen om uit te kijken naar terroristen, onderduikers en vreemde lichtsignalen. Maar de nachten in Sneek waren wel donker, maar heel rustig. Er gebeurde eigenlijk niets. Het enige licht wat ik dan zag, kwam van de sterren. Maar koud was het wel daar boven. Het waait immers altijd in Friesland, haha.

Josef Schmidt als 17-jarige in 1944.

We waren er nog maar kort, toen een inzet van de compagnie in de Noord Oost Polder volgde. De opdracht luidde om te gaan zoeken naar terroristen en onderduikers. Met de fiets zijn we via Lemmer naar de NOP gereden. In de polder hebben we onze overbodige spullen achtergelaten in een school, die door Duitse schildwachten werd bewaakt. Al snel werden we op linie gezet en hebben we daar een hele avond en nacht gezocht. Dit was een gebied langs een lang en kaarsrecht kanaal met onbegroeide zanddijken. Eindeloos leek het kanaal in het donker. Hierdoor zagen we niets. Onze uniformen waren na een paar honderd meter al drijfnat van het hoge vochtige gras waar we door heen liepen. Zo nu en dan hoorden we een wild dier wegschieten en elke keer weer schrokken we opnieuw. Steeds weer nieuwe sloten met water kwamen op ons pad, die als hinderlijke barrières door ons werden overgestoken. Omdat we geen uitrusting bij ons hadden, was het domweg er inspringen en er uitklimmen. Mijn gezicht vol met natte spinraggen. Sloot na sloot. Zelf van een onschuldige merel schrok ik. Maar het ging verder en we kwamen niets en niemand tegen. We waren volkomen verkleumd tot op het bot. Aan het einde van de nacht waren we aan het eind van ons Latijn en verlangden naar een warm bed en droge kleren. Maar dat laatste hadden we niet mee genomen. De volgende dag mochten we terug naar huis. Onze kleding hadden we gelukkig in de school wat gedroogd. Maar dit was nauwelijks gelukt. Het was er steenkoud.

Sipke de Wind:

In de nog maar relatief kort geleden droog gelegde Noordoostpolder (NOP) werden sinds de zomer van 1941 kavelsloten gegraven. Drie jaren later waren er nog steeds duizenden mannen mee aan het werk. Maar dit was ook bij de Duitsers bekend geworden die op zoek waren naar steeds meer werkkrachten voor hun oorlogsindustrie. Maar liefst vierduizend mannen waren in de NOP permanent aan het werk. De bezetter liet vanaf medio 1944 haar begerig oog op dit potentieel vallen. Al eerder hadden ze twee pogingen ondernomen om deze arbeiders te pakken te krijgen, maar beiden mislukten grotendeels.

En toen kwam de derde poging. Op een mistige en regenachtige dag, het was 17 november 1944, trokken vanaf 16:00 uur ongeveer vierduizend Duitse militairen vanuit Friesland, Overijssel en Gelderland de kleine polder in. De zoekactie naar arbeidskrachten en mogelijke ’terroristen’ werd uitgevoerd in opdracht en onder leiding van de Höherer SS und Polizei Führer Hanns Albin Rauter.

Nadat de toegangen waren afgezet werd de polder twee dagenlang met behulp van op lange rijen lopende soldaten doorzocht. Er werden voorraden wapens gevonden en ongeveer 2500 mannen vielen in Duitse handen. Zij werden niet allemaal naar Duitsland afgevoerd. Een deel redde zich door te vluchten uit de verzamelkampen. Een ander deel werd door bemiddeling van de Directie van de Noordoostpolder van wegvoering gered. Uiteindelijk kwamen er ongeveer 1000 van hen in Duitsland terecht om daar dwangarbeid te moeten verrichten.

De opgepakte polderwerkers werden bij elkaar gedreven en in colonnes over de weg naar Vollenhove gebracht. Daar werden ze onder barre omstandigheden in scholen opgesloten. Vandaar ging het lopende naar Meppel waar ze in treinen werden gepropt en naar Duitsland afgevoerd. Er zijn aanwijzingen dat compagnieën van de marine uit Groningen, Steenwijk en Assen aan deze acties hebben deelgenomen. Daarnaast deden maar liefst tien kleine patrouilleboten van de Wasserschutzpolizei van het IJsselmeerkommando mee en deze ondersteunden de zoekactie vanaf het water.

De polder was in het westen vanuit het water hermetisch afgesloten. In twee groepen voeren de boten twee dagen lang, dag en nacht, op zichtafstand langs de dijken van de NOP. Tijdens de laatste nacht trokken zij zich vanaf 02:00 uur terug naar hun thuishavens. Overdag waren de bootjes nog ingezet om nog vierhonderd gevangenen naar een opvangkamp te brengen.

pasfotoJosefSchmidt1944
Josef Schmidt in 1944.

Dit was weer zo’n actie, waarbij Josef geen flauw idee had waarom ze hieraan mee moesten doen en met welk doel. Josef was verteld dat de weg gevoerde mannen moesten gaan werken bij boeren in de landbouw.

Daarnaast bleven er natuurlijk de doodnormale gebeurtenissen in het leven en zo werd Josef ziek. Hij kreeg een ernstige ontsteking in zijn voet en moest hiervoor een arts bezoeken in een Duits Lazarett te Leeuwarden. Fietsend ging hij in de herfst die kant op, maar dan wel bewapend. Duitse soldaten mochten niet langer ongewapend over straat lopen. Het was een donkere dag en koude wind joeg over de weilanden Dit was de oorzaak dat hij straf zou krijgen omdat hij niet op tijd terug keerde bij zijn eenheid. Straffen moesten door Duitse soldaten bijna altijd op hun vrije zondagmiddag worden uitgevoerd. Dit was spel bekend bij de Nederlandse kinderen. Zij stonden ‘s middags al vroeg bij de Duitse kwartieren te wachten om niets van het komende schouwspel te missen. Zij wilden er met hun neus boven op staan om te kijken wat voor straffen de Duitsers nu weer hadden gekregen. Vaak bestond het uit het vegen van grote pleinen met een te kleine veger of schoonmaakklusjes die ze op hun knieën moesten uitvoeren. De kinderen voelden dit feilloos aan en hadden daar stilletjes groot plezier om. Lekker lachen om die gestrafte Duitsers.

Josef Schmidt

In november 1944 kreeg ik een verschrikkelijke ontsteking aan mijn voet en moest voor behandeling naar een arts. Ik moest in uniform en voile bepakking naar Leeuwarden reizen op de fiets. Dat was 24 kilometer heen en terug. Ik ben daar behandeld. Op de terugreis trof ik verschrikkelijk noodweer onderweg en harde wind en veel regen joeg recht in mijn gezicht. Ik was drijfnat tot in mijn schoenen en de wind ontzag me op geen enkele manier. Ik kon niet meer vooruit komen op de fiets en water stroomde bij mijn nek naar binnen, Ik gaf het op. Dan maar niet op tijd terug bij de eenheid. Misschien een zware straf. Het kon me niet meer schelen.

Ik dacht kort na en besloot om naar de eerste de beste boerderij te gaan en vragen of ik daar kon overnachten. Bij de volgende boerderij reed ik in hel donker het erf op en stapte van de fiets. Bij de voordeur en klopte ik op het kozijn. Ik moest lang wachten maar toen ging de deur voorzichtig open. Er stond een ouder echtpaar voor me. Ze stelden me enkele vragen, maar daarna werd ik vriendelijk binnen gelaten. In de hal stond ik na te druipen ik heb uitgelegd wat er aan de hand was. Het was voor hen geen enkel probleem dat ik bleef slapen. Kun je je voorstellen hoe blij ik was! In het halletje trok ik mijn natte kleding uit, dat in een drooghok werd opgehangen. Ik mocht mee eten en kreeg heerlijke ”Milchsuppe” maar ook een kop warme melk. In mijn verkleumde handen hield ik de kom vast. Ik weet nog dat de boerin vertelde, dat hun zoon in Duitsland aan het werk was gegaan als boerenknecht. Na het eten kreeg een eigen kamertje om te slapen. Ik nam mijn geweer mee naar boven. Ik vroeg aan de boer of hij me om 06:00 uur wilde wekken, ik kon dan door fietsen naar Sneek. De karabijn lag boven op het hoofdkussen en ik heb heerlijk geslapen.

‘s Ochtends klopte de boer op mijn deur en riep op gedempte toon, dat het zes uur was en ik moest opstaan. Ik was hem dankbaar, heb me aangekleed, geweer over de schouder en verder op de fiets. Het was droog geworden, maar ik maakte me zorgen over wat me nog stond te wachten in Sneek, ohhh wat waren ze boos op mij. Lange tijd gingen ze tegen me tekeer. Waar ben je geweest! Sabotage werd er geroepen. Ik werd beschuldigd van het illegaal afwezig zijn. Maar langzaam werd het rustig en de sfeer milder. Tenslotte had men het nog over de meisjes en begon iedereen te lachen. Ik probeerde hen uit te leggen wat er was gebeurd, maar ze luisterden niet. Ik kreeg wel straf en moest een aantal dagen op mijn vrije zondag aan het werk op de Schreibstube. Ik heb niets meer gezegd; de straf viel me reuze mee.

Sipke de Wind, 2015


Boek bestellen?

Sneeker nieuwsblad

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *