Egmont Prinz zur Lippe-Weissenfeld


Terug naar ‘Luchtoorlog’


Auteur: Hans Hollestelle

Inleiding

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was de Duitse Luftwaffe nauwelijks voorbereid op een oorlog waarin ze zich moest verdedigen. Er werd door het Hitler-regime helemaal niet aan verdedigen gedacht, alleen maar aan aanvallen. Dat veranderde al snel toen de Britse Royal Air Force ’s nachts voortdurend aanvallen ging uitvoeren op Nazi Duitsland. Toen moest de Duitse Luftwaffe plotseling gaan nadenken over tactieken om het Vaterland te beschermen.

Luchtafweer
Nachtopname van de lichtsporen van Flieger Abwehr Kanonen (FLAK), de Duitse luchtafweer vanaf de grond.

Nachtjagers

Er moesten hele Jagdgeschwaders worden opgericht en piloten worden opgeleid tot nachtjagers. Ook moesten er vliegtuigen worden aangepast om speciaal als nachtjager te dienen. Dat ging verder dan de vliegtuigen zwart verven, zodat ze in het donker nog minder opvielen. Vooral werden er grote antennes op de neus van het toestel gemonteerd. Hiermee konden signalen worden opvangen van Britse vliegtuigen als ze radiocontact hadden. De nachtjager kon zo ongezien naderbij sluipen tot de piloot het geallieerde toestel kon zien in het donker.

MesserschmittBf-110G
De tweemotorige Messerschmitt Bf-110G nachtjager. Met de antennes voorop het toestel konden in het donker vijandelijke vliegtuigen worden opgespoord.
De tweemotorige Messerschmitt Bf-110G nachtjager.
De tweemotorige Messerschmitt Bf-110G nachtjager.

De Duitse piloot manoeuvreerde zijn nachtjager achter en onder het Britse toestel. Vervolgens trok hij al schietend de neus van het toestel omhoog. Hierdoor werd het vijandelijke toestel van voor tot achteren met kogels besproeid. Het meest kwetsbaar is een vliegtuig tussen de vleugels. Daar hangen de bommen en bevinden zich de grote brandstoftanks. Goede kans dat een vliegtuig dat daar wordt getroffen vervolgens ook neerstort.

Er was echter ook een risico voor de aanvaller. Als de bommen afgingen tijdens de aanval, explodeerde het hele toestel van de vijand. De aanvaller moest dan dwars door de rondvliegende brokstukken heen vliegen, iets wat ook fataal kon aflopen voor de aanvaller.

Wallpapers from w-dog.net 1920x1080 (1)
Een Duitse Messerschmitt Bf-110G nachtjager besluipt een Britse Lancaster van achteren (www.w-dog.net).

Britse bommenwerpers, met name de viermotorige Avro Lancaster hadden een grote “blinde vlek” aan de onderzijde van het toestel. Er was daar geen geschutskoepel of observatieraam waar doorheen kon worden gespeurd naar nachtjagers. Duitse nachtjagers wisten zulke zwakke plekken genadeloos uit te buiten en hebben zo heel veel Lancasters neergehaald door ze van achter-onder te benaderen en uit de lucht te schieten.

Wallpapers 1920x1080
Twee Duitse Messerschmitt Bf-110G nachtjagers (www.w-dog.net).

De Luftwaffe probeerde de Britse bommenwerpers die ’s nachts naar Duitsland vlogen het liefst op de heenweg al tegen te houden. Dan hadden ze hunnen bommen nog niet op Duitsland kunnen afwerpen. Een tweede kans kwam er voor dezelfde nachtjagers als de Britse bommenwerpers op de terugweg waren naar Engeland. Soms al beschadigd door Duitse luchtafweer rond het doel.

JunkersJu-88C
Ook de Junkers Ju-88C was een tot nachtjager omgebouwd vliegtuig met antennes voorop het toestel voor het in het donker opsporen van andere vliegtuigen.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat van alle (!) vliegtuigen die in de Tweede Wereldoorlog in het Europese deel van de oorlog zijn neergekomen. Ruwweg de helft in Nederland is neergekomen: meer dan 6.000 toestellen. In geen enkel ander land in Europa zijn zoveel vliegtuigen neergekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Duitse vliegvelden

De Duitse Luftwaffe kon in de Tweede Wereldoorlog verspreid over Nederland beschikken over aardig wat vliegvelden:
• vliegveld Schiphol bij Amsterdam,
• vliegveld Leeuwarden in Friesland,
• vliegveld Deelen bij Arnhem,
• vliegveld Gilze-Rijen bij Breda,
• vliegveld Soesterberg in Utrecht,
• vliegveld Eelde in Groningen,
• vliegveld De Kooy bij Den Helder,
• vliegveld Eindhoven bij Eindhoven,
• vliegveld Bergen in Noord Holland,
• vliegveld Woensdrecht in Brabant bij Zeeland,
• vliegveld Valkenburg bij Leiden,
• vliegveld Volkel in Brabant,
• vliegveld Twente in Twente,
• vliegveld Ypenburg bij Den Haag
(en nog enkele)

Duitse Dummy vliegvelden

De Duitsers onderhielden ook dummy-vliegvelden. Ze waren nabootsingen van de grotere vliegvelden in de buurt, in de hoop dat vijandelijke bommenwerpers het namaak vliegveld aanvielen:

• Marrum (bij Leeuwarden),
• Middenmeer (bij De Kooy/Den Helder),
• Egmont-Binnen (bij Bergen, Noord-Holland),
• Uitdam (bij Schellingwoude, bij Amsterdam),
• Vogelzang (bij Schiphol),
• Noordwijkerhout (bij Schiphol),
• Aalsmeer (bij Schiphol),
• Velthuizen (bij Soesterberg),
• Ockenburg (bij Den Haag),
• Schipluiden (bij Ypenburg),
• Woudenberg (bij Soesterberg),
• Harskamp (bij Deelen),
• Ouddorp (bij Waalhaven),
• Renesse (bij Haamstede),
• Brakel/Alphen (bij Gilze-Rijen),
• Dun (bij Welschap/Eindhoven),
• Schandelo (bij Venlo),
• Voskamp (bij Volkel)
(en nog enkele)

Egmont Prinz zur Lippe-Weissenfeld

Deze echte kroonprins voor de troon van de Duitse deelstaat Lippe, werd geboren op 14 juli 1918 in Salzburg, Oostenrijk. Zijn vader was Alfred zur Lippe-Weissenfeld en zijn moeder was Gravin Anna von Goëss. Egmont was de oudste van vier kinderen. De andere kinderen waren meisjes.

Kort na de Eerste Wereldoorlog, en dus kort na de geboorte van Egmont, werd Duitsland een republiek. De adel stond buiten spel: er werden er geen koningen meer gekroond in Duitsland.

In zijn jeugd, ver voordat de Tweede Wereldoorlog begon, leerde Egmont vliegen bij de Oostenrijkse Aëro Club met het besturen van zweefvliegtuigen. Later nam hij dienst bij de Oostenrijkse luchtmacht, die na de Anschluss van Oostenrijk met Nazi Duitsland opging in de Duitse Luftwaffe.

AeroClub
In 2001 bestond de Österreichischer Aero Club 100 jaar.

Vliegveld Deelen

In de zomer van 1940 behoorde Egmont zur Lippe-Weissenfeld samen met Helmut Lent tot de eerste groep nachtjagers van de Luftwaffe die op Fliegerhorst Leeuwarden in Friesland gestationeerd werden.

Later, in 1941, vloog Egmont vanaf vliegveld Deelen bij Arnhem. Het stuk land voor de aanleg van het vliegveld in 1940 was onderdeel van het landgoed de Hoge Veluwe. Het werd beschikbaar gesteld door de pro-Duitse Anton Kröller, de eigenaar en bewoner van landgoed de Hoge Veluwe.

De Duitsers legden er niet alleen een vliegveld aan, maar ook een commandobunker van waaruit via een radioverbinding de luchtverdediging van heel Nederland zowel op de grond als in de lucht kon worden gecoördineerd. Vanuit de commandozaal van deze reusachtige bunker konden vliegtuigen van alle vliegvelden in Nederland worden opgeroepen en naar formaties Geallieerde bommenwerpers worden geleid. Tijdens de drukste periode waren er ongeveer 3.000 Duitse militairen gestationeerd op vliegveld Deelen.

De Duitsers hebben aan het eind van de oorlog de commandozaal in de bunker met explosieven vernield. Vliegveld Deelen is na de oorlog altijd een militaire vliegbasis gebleven.

Bf 110-G 1207176671
Tekening van een tweemotorige Messerschmitt Bf-110 G. Deze nachtjager had een bemanning van drie personen: de piloot, de boordwerktuigkundige en een boordschutter.

Vliegveld Bergen

In maart 1941 was Egmont op vliegveld Bergen in Noord Holland gestationeerd. De Amerikanen vlogen overdag. Zo werd met Round the Clock Bombing de Duitse luchtafweer in de lucht en op de grond zowel overdag als ’s nachts beziggehouden.

Deelen
De Duitse luchtcommandobunker “Diogenes” bij vliegveld Deelen bij Arnhem.

13 maart 1941 – noodlanding

In de nacht van 13 maart 1941 vloog Egmont in zijn nachtjager, een Messerschmitt Bf-110 D-2 van 4./NJG 1 (4e Staffel van Jagdgeschwader 1). Hij vloog vanaf vliegveld Deelen naar Noord Holland voor het onderscheppen van bommenwerpers die uit Engeland kwamen. Piloot Egmont en zijn boordwerktuigkundige werden geraakt door mitrailleurvuur van boordschutters uit Britse vliegtuigen. Ze werden gedwongen tot het maken van een noodlanding bij Medemblik. De crash-landing slaagde. De schade aan het toestel werd geschat op slechts 10%.

30 juni 1941 – IJsselmeer

Op 30 juni 1941 was Egmont zur Lippe-Weissenfeld commandant van 4./NJG 1 en vloog hij vanaf vliegveld Bergen in Noord Holland. Hij vloog met een nieuwe Messerschmitt Bf-110 C-4. Tijdens het oefenen van een luchtgevecht boven het IJsselmeer met piloot Rudolf Schoenert (ook piloot van 4./NJG 1), heeft hij met de staart van zijn vliegtuig de propeller van Schoenert geraakt. Het staartstuk van zijn toestel sloeg stuk waardoor het niet meer te besturen was.

Hij moest, samen met zijn vaste bemanningslid Josef Renette met zijn parachute uit het toestel springen waarna het toestel rond 18:55 uur in het water sloeg zo’n 5 km zuid-zuidwestelijk van Lemmer. Het vliegtuig van piloot Schoenert bleef intact en hij kon zijn commandant vanuit de lucht nog een reddingsvest toewerpen. Toen hij er een tweede keer langs vloog kon hij een opblaasbootje uitwerpen. Na dit trainings-duel vloog hij terug naar thuisbasis Bergen.

Het vliegtuigwrak kon pas in 1962 worden geborgen.

DroogvallenPolder
Beeld van de droogvallende polder. Toen de Messerschmitt Bf-110 C van de Duitse piloot Egmont Prinz zur Lippe-Weissenfeld hier neerkwam, stond er ter plaatse nog wel wat meer water.

Egmont zur Lippe-Weissenfeld overleefde ook deze crash. Hij kon zich dankzij het opblaasbootje redden en hij keerde terug naar zijn thuisbasis, vliegveld Bergen. Later in de oorlog, op 2 augustus 1943 had Egmont het totaal van 45 overwinningen bereikt. Hiervoor ontving hij het Ridderkruis van het IJzeren Kruis met Eikenloof (Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes mit Eichenlaub). Hij werd gepromoveerd tot Major en kreeg in januari 1944 de leiding over een eskader nachtjagers: Nachtjagtgeschwader 5 (NJG 5).

12 maart 1944 – vliegtuig ongeluk

Op 12 maart 1944 kwam Egmont Prinz Zur Lippe-Weissenfeld samen met zijn bemanningsleden Josef Renette en Kurt Röber om bij een vliegtuigongeluk. Dit vond plaats bij St. Hubert in de Ardennen in België. Dit op een routinevlucht met slecht weer waarbij hij tegen een helling vloog.

Hij ligt met zijn bemanning in Nederland begraven op de Duitse begraafplaats in Ysselsteyn bij Venlo. Op zijn naam staan in totaal 51 overwinningen in de lucht.

Ysselsteyn
Op de Duitse begraafplaats in Ysselsteyn bij Venlo in Limburg liggen 31.585 Duitse militairen begraven. Ter vergelijking; op de Amerikaanse begraafplaats Margraten in Zuid Limburg liggen 8.302 militairen begraven.

Bronnen:
http://en.wikipedia.org
verliesregister.studiegroepluchtoorlog.nl
http://verliesregister.studiegroepluchtoorlog.nl
w-dog.net
ww2talk.com
4.bp.blogspot.com
rumayorp.blogspot.nl
www.defensie.nl
www.catawiki.be
inhetspoorvanonzebevrijders.nl
www.flevolanderfgoed.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *